Magazine voor ruimtelijke ontwikkeling ROM
AUTEUR Bas van Horn
Wonen op water staat sinds kort op de inventarislijst Immaterieel Erfgoed Nederland. Wat weinig aandacht krijgt in de publiciteit rond de lijst van het kenniscentrum is het feit dat er in ons land altijd op het water is gewoond. En dan vooral door rondtrekkende lieden. Losse arbeiders die hun schuitje afmeerden bij het werk aan te graven kanalen of sluiswerken. Colporteurs zonder vaste woon- of verblijfplaats, ‘reizigers’ en kermisklanten die het in een huis niet uithielden.

Zoals wel vaker lossen de problemen zichzelf grotendeels op of worden van de weeromstuit een voordeel. Aanhoudende woningkrapte, bravere bewoners en een verbeterd imago maken het waterwonen voor nieuwe groepen aantrekkelijk. Gemeenten ontdekken dat waterkavels een aanvulling kunnen zijn op het bouwpotentieel en dat ze op gewilde plekken evenveel kunnen opbrengen als grondkavels aan de wal. Maar dan met minder kosten voor het bouwrijp maken en de ontsluiting.
Ook het klimaat is vaak een argument voor waterwonen. Want wie drijft, komt niet onder water te staan. Of dat gebeurt wel, maar dat ligt dan aan een te zware opbouw of een slechte financiering omdat inmiddels nog maar een enkele bank hypotheken voor arken verstrekt. Het is ze te ingewikkeld en te lastig te standaardiseren. Kennelijk zijn er genoeg mensen die ondanks deze belemmering een waterwoning kunnen en willen kopen. Ook als de woningmarkt terugvalt, lijken er geen redenen meer waarom dat het waterwonen extra zou treffen. Het water is dus geen wijkplaats meer en zal dat ook niet worden.
